Hilvarenbeek: Petrus-
In Hilvarenbeek zijn er ook een aantal metseltekens aangetroffen.
In een acte van de abdij van Tongerloo van 1157 wordt Beek genoemd. Twee hoeven onder de naam Beek worden aan de abdij in erfpacht gegeven. In de 14e is sprake van de Beke der heyliger Hildevardi, vernoemd naar Hilsondis, de vrouw van graaf Ansfried, de latere bisschop van Utrecht. Hilsondis, stichteres van de Abdij van Thorn, zou de 1e steen gelegd hebben.
In de 14e eeuw worden de Hertog van Brabant en de Bisschop van Luik ieder voor de helft Heren van de Heerlijkheid Hilvarenbeek.
In de 14e en 15e eeuw wordt de Petrus-
De Kempense gotiek is een variant op de Brabantse gotiek (St Jan van Den Bosch) waarbij baksteen gebruikt wordt i.p.v. natuursteen. Luchtbogen ontbreken.
Wel zie je natuursteen nog als speklagen tussen de baksteen.
De kerk van Hilvarenbeek is vernoemd naar St Petrus-
De ketenen (vincoli) waarmee Petrus vastzat, worden als relikwie vereerd te Rome, waar er in 439 speciaal een kerk voor werd gebouwd: de San Pietro in Vincoli, waar ze nog altijd te bezichtigen zijn. Deze kerk is vooral erg bekend vanwege het schitterende Mozesbeeld van Michelangelo.
Hilvarenbeek
Muurtekens op de noordzijde toren
Op de noordmuur van de toren zien we twee tekens:
Rechts een kruis met 2 dwarsbalken. Dit is vanouds een patriarchenkruis, vaak ook door kardinalen en bisschoppen gebruikt. Het staat ook bekend als het Lotharingse kruis. In die hoedanigheid kan het dus best op de kerkmuur beland zijn.
In Franse contreien was het overigens vroeger een veelvoorkomende manier om het christelijke kruis af te beelden.
Links zien we een verzameling van tekens onder elkaar.
Bekijken we de tekens wat nauwkeuriger, dan zou dit wel eens een verwijzing kunnen inhouden naar Sint Petrus-
De verticale banden, die vanuit een maalkruis vrij omlaag hangen, kunnen dan een voorstelling zijn van de losse ketenen, waar Petrus ooit mee gevangen zat.
Maar ook de toren had in vroeger tijd diverse functies. Vingerwijzing naar de hemel, bescherming van het dorp/de stad, plaats om klokken te luiden, er werd recht gesproken, er werden boeven in opgesloten en van daaruit werden de 'keuren' (=overheidsbesluiten) aan het volk bekend gemaakt.
We zien op de zuidzijde een maalkruis aangebracht.
Het is zoeken, waar hij zit. Maar als je goed kijkt, zie je hem links naast de lucht & lichtspleet van de onderste travee.
Het lijkt een vrij willekeurige plaats en dat zou ook goed kunnen.
Het bouwen van zo'n toren duurt jaren en jaren. De metselaars van de tweede travee zijn misschien al niet meer dezelfden als van de eerste travee. Ook de bouwheer kan al zijn vervangen. Het metselen van wat apart gehouden stenen van andere kleur kan gemakkelijk ingepast worden zonder dat het het bouwschema verstoort.
Metseltekens detail noordzijde toren
Behalve het maalkruis, dat rechtsboven op de detailfoto veel duidelijker is, zien we dat er door de metselaars ook versiering is aangebracht door donker gesinterde stenen in een regelmatig patroon aan te brengen in het gedeelte links van het maalkruis. Dit soort metselverband noemt men een (voor die tijd gebruikelijk) staand verband.
Deze werden dus speciaal geselecteerd, maar kennelijk waren er niet genoeg om er een hele toren mee te versieren.
Maalkruis zuidzijde in detail
Maalkruis zuidzijde toren; onderste travee, links van de lichtspleet